Nettenboeten lijkt een beetje op breien. Alleen zijn de gaten bij breien zo dichtbij mogelijk en bij netten mag dit wat groter zijn, afhankelijk van het soort vis, en zit er geen rek in
de netten; ofwel mazen. Iedere steek wordt dichtgeknoopt zodat een gat niet groter of kleiner kan worden. Denk aan 'mazen in de wet',
waarbij bedoeld wordt dat er 'openingen' in de wet zijn waardoor men vastgelegde afspraken kan omzeilen.
De Nettenboeter maakt fuiken en sleepnetten, maar ook tasjes. Zijn verkoop is vrijwel niets, maar kan wel iets op maat maken voor u of uw bezoekers.
Vaak toont hij een combinatie met zijn Mandenmakers vlechtwerk.
Graag komt deze Nettenboeter in combinatie met Smederij of Monnik en Leren Buideltasjes. Zij helpen elkaar met het opbouwen van de Middeleeuwse setting met verkoop/ werktafels in luifels. Zo staan ze regelmatig bij Kasteel Hernen.
Al in de Middeleeuwen was de visserij essentieel. Er werd uitgebreid gevist met netten. Sommige plaatsen, zoals Urk, bestonden sinds de 10e eeuw vrijwel alleen door de visserij. Soms met vissersschepen, maar ook plekken in Nederland waar staand in het water gevist werd met netten en zodra deze vol zaten op de kant getrokken door paarden. In de late jaren 1900 en begin 20e eeuw werd Nettenboeten vaak door vrouwen gedaan omdat hun man op zee was als visser of met vrachtschepen mee ging.
De Nettenboeter heeft een vrije ruimte van 4 x 4 meter nodig voor zijn tafel met luifel, een 4 meter kraam of 4 meter tafels voor binnen (mag in een stevige, verankerde tent).